dinsdag 29 januari 2008

Bijlage bij "psychiatrie" (02-02-08)

Uit: INDIVIDU EN WERELDGEBEUREN

Een Seth-boek

Blz. 230

Paranoia is bijzonder interessant omdat daarbij wordt getoond hoe persoonlijke overtuigingen gebeurtenissen die het individu met andere mensen verbinden, kunnen vervormen. De gebeurtenissen worden ‘vervormd’, maar terwijl de patiënt overtuigd is dat die gebeurtenissen echt zijn, verandert dit niet de waarneming van andere mensen die hetzelfde meemaken… Wat ik hier wil benadrukken is de verkeerde interpretatie van onschadelijke persoonlijke en massale gebeurtenissen door de paranoïde mens; en ik wil de manieren aangegeven waarop fysieke gebeurtenissen symbolisch kunnen worden samengesteld zodat daaruit een werkelijkheid kan worden geschapen die haast deels fysiek en deels droom is.

Natuurlijk moet je de gebeurtenissen op een persoonlijke manier interpreteren. Jij schept ze. Toch is er ook een ontmoetingscentrum van min of meer gedeelde fysieke ondervindingen, een zintuiglijk vlak dat een stevige basis geeft voor overeenstemming in een massaal gedeelde wereld. Bij de meeste mentale afwijkingen heb je met mensen te maken van wie de privé-symbolen zo zwaar op de primaire zintuiglijke informatie drukken, dat soms zelfs die informatie haast onzichtbaar wordt. Die mensen gebruiken de fysieke wereld vaak op de manier waarop de meeste mensen de droomwereld gebruiken, zodat het voor hen moeilijk is onderscheid te maken tussen een persoonlijke en een algemeen gedeelde werkelijkheid.

Velen van die mensen zijn zeer creatief en hebben een rijke verbeelding. Wanneer ze te maken hebben met een algemeen gedeelde werkelijkheid hebben zij echter vaak een minder vaste basis dan anderen, dus proberen ze hun eigen persoonlijke symbolen op de wereld te drukken, of een volkomen persoonlijke wereld te vormen. Ik spreek nu in algemene zin, en in die zin zijn zulke mensen zeer wantrouwend in de omgang. Ieder mens vormt zijn of haar eigen werkelijkheid, en toch moet die werkelijkheid met anderen gedeeld worden en moet zijn beïnvloed worden door de werkelijkheid van anderen.

Als Schepsels die in ruimte en tijd leven, ontvangen jullie van je zintuigen zeer specifieke informatie en gegevens van een samenhangende fysieke werkelijkheid. Ieder mens zal op een zeer persoonlijke manier op seizoenen reageren en toch delen jullie allemaal dat natuurgebeuren. Het zorgt voor een ervaringskader. De bewuste geest moet de zintuiglijke informatie zo duidelijk en beknopt mogelijk interpreteren. Daardoor krijg je de noodzakelijke psychologische en psychische bewegingsvrijheid. Jullie zijn een fantasierijke soort en dus wordt de fysieke wereld gekleurd en is ze geladen door jullie eigen fantasieprojecties en wordt ze van kracht voorzien door de grote omvang van de emoties. Maar wanneer je verward of ongerust bent is het een uitstekend idee, je aandacht weer op de natuurlijke wereld te richten zoals die er ieder ogenblik uitziet – om het effect daarvan op jou te voelen, los van je eigen projecties.

Je vormt je eigen werkelijkheid. Maar als je van de winter in het noordoosten bent, kun je maar beter een fysieke winter beleven, anders sta je helemaal los van de primaire zintuiglijke informatie.

De paranoïde mens heeft bepaalde andere overtuigingen. Laten we eens een hypothetisch geval nemen van iemand die er van overtuigd is dat hij een gezond lichaam heeft en trots is op zijn mentale stabiliteit. Laten we hem Peter noemen.

Peter zou (om persoonlijke redenen) tot het besluit kunnen komen dat zijn lichaam er op uit is hem te pakken te nemen en hem te straffen, in plaats van bijvoorbeeld de FBI. Dan kan hij symbolisch een orgaan of een functie uitkiezen en veel lichamelijke gebeurtenissen net zo verkeerd interpreteren als iemand anders dat met het wereldgebeuren doet. Ieder zogenaamd openbaar gezondheidsadvies dat symptomen aangeeft die met zijn gevoelig lichaamsgebied te maken hebben, zal hem onmiddellijk alarmeren. Hij gaat zich bewust en onbewust op dat lichaamsdeel concentreren en ziet het slechte functioneren daarvan al voor zich. Peter kan inderdaad de werkelijkheid van zijn lichaam veranderen.

Peter interpreteert die lichamelijke gebeurtenissen op een negatieve manier en vindt ze bedreigend zodat sommige heel normale gevoelens dezelfde functie krijgen als bijvoorbeeld de angst voor politie. Als hij dat lang genoeg volhoudt, zal hij inderdaad een deel van zijn lichaam geweld aandoen; en door het aan anderen te vertellen, begint hij langzamerhand niet alleen zijn eigen wereld te beïnvloeden, maar ook dat deel van de massa-wereld daarmee hij in contact staat: het moet bekend worden dat hij een maagzweer heeft of wat ook. bij elk geval hebben we te maken met een verkeerde interpretatie van zintuiglijke informatie.

Wanneer ik zeg dat iemand de zintuiglijke gegevens verkeerd interpreteert, bedoel ik daarmee dat het juiste evenwicht tussen geest en stof doorslaat in één richting. Er zijn dus bepaalde gebeurtenissen die de wereld verbinden. Hoewel deze gebeurtenissen, alles bij elkaar genomen, van buiten de wereldorde komen, verschijnen ze daarin niettemin als onveranderlijk. Hun werkelijkheid is het gevolg van een nauwkeurig evenwicht van krachten, zodat bepaalde mentale gebeurtenissen heel wezenlijk lijken en andere zich meer als randverschijnselen voordoen. Er is avondschemering en dageraad.Als je midden in de nacht klaarwakker bent en gelooft dat in fysieke zin de zon opkomt, en je geen onderscheid kunt maken tussen je persoonlijk en de fysieke wereld, dan is dat evenwicht verstoord. De paranoïde mens organiseert de psychologische wereld rond zijn obsessie, want dat is het, en hij snijdt alles af wat er niet mee klopt totdat alles zijn overtuigingen bevestigt. Een onderzoek naar onbevooroordeelde zintuiglijke informatie zou hem ieder moment kunnen bevrijden.

(…)

Blz. 340

Op een bepaalde manier, die onmogelijk is uit te leggen, zijn de vlieg en de spin verbonden en weten ze van dat verband. Niet als jager en als prooi maar als individuele deelnemers in diepere processen. Zij werken beide aan de vervulling van een soort gezamenlijke waarde, waarin beide vervuld worden.

Er bestaan bewustzijnsgemeenschappen die je je niet gewaar bent. Als jij echter gelooft in theorieën als het overleven van de sterkste en in de grote fantasieën van de evolutie, dan stel je je waarnemingen van de wereld op zo een manier samen dat ze die theorieën lijken te bevestigen. Dan hecht je bijvoorbeeld geen waarde aan het leven van een muis dat in het laboratorium wordt opgeofferd, en dan bedenk je gevechten op leven en dood in de natuur, terwijl je volkomen voorbijgaat aan de samenwerking die er in het groot bestaat.

Een mens kan krankzinnig worden als hij denkt dat het leven geen zin heeft. De godsdienst heeft grote fouten gemaakt. Maar ze beloofde tenminste een leven in het hiernamaals, een hoop op verlossing en ze bewaarde – soms ondanks zichzelf – de traditie van de heldenziel. De wetenschap, de psychologie incluis, is door wat ze gezegd heeft en wat ze verzuimd heeft te zeggen, bijna tot de uitspraak gekomen dat het leven zelf zinloos is. Dit is in regelrechte tegenspraak met onze diepe biologische kennis om maar niet te spreken van de spirituele waarheid. Ze ontkent de betekenis van de biologische heelheid. Ze ontzegt de mens het praktische gebruik van juist die elementen die hij als biologisch schepsel nodig heeft: het gevoel dat hij het centrum van het leven is, dat hij veilig kan handelen in zijn omgeving, dat hij zichzelf kan vertrouwen en dat zijn wezen en zijn daden zin hebben.

Ingevingen zijn in het leven de gids tot handelen. Als je geleerd wordt je ingevingen niet te vertrouwen, word je juist tegen je fysieke heelheid opgezet. Als je gelooft dat jouw leven geen zin heeft, doe je alles om het zin te geven en gedraag je je de hele tijd als een muis in een van de doolhoven van de wetenschap, want er is met je voornaamste richtlijn geknoeid.

Ik probeer mijn uitspraken hier wat te matigen, maar jullie psychologie van de laatste vijftig jaren (27 juni 1979) heeft meegeholpen met het maken van krankzinnigen door te proberen de grote individuele levensdrang die in ieder mens aanwezig is, te reduceren tot een gegeneraliseerde massa chaotische ingevingen en chemicaliën: een mengsel van de gedachten van Freud en Darwin, verkeerd toegepast. De meest persoonlijke zieleangst werd toegeschreven aan een min of meer gemeenschappelijke bron van de primitieve ‘onbewuste aandriften’ van de mens. De persoonlijke onbedwongen drang naar creativiteit werd beschouwd als een onevenwichtige opeenhoping van chemicaliën in iemands intiemste wezen – een verderfelijke kronkel. Een genie werd gezien als een vergissing van de chromosomen of het gelukkige gevolg van iemands haat voor zijn vader. De zin van het leven werd teruggebracht tot de toevallige aard van de genen. De wetenschap dacht in gemiddelden en statistieken, en ieder mens werd verondersteld daarin te passen.

Tot op zekere hoogte geldt dit ook voor de godsdienst in dezelfde tijdsperiode. De kerken wilden wel massa’s zondaren maar schuwden de heiligen en ieder buitengewoon gedrag dat niet wees op de dubbelhartigheid van de mens. Plotseling kwamen er mensen met paranoïde en ook schizofrene eigenschappen te voorschijn van achter het behang van deze mooie opgepoetste beschaving. De kenmerken van ieder van die mensen werden netjes genoteerd. Iemand die voelt dat het leven geen zin heeft en dat speciaal zijn of haar leven geen zin heeft, wil liever vervolgd dan genegeerd worden. Zelfs de zwaarte van een schuldgevoel is beter dan helemaal geen gevoel. Als een paranoïde mens kan voelen dat hij of zij vervolgd wordt door de regering of door ‘duivelse machten’ dan vindt hij (of zij) ten minste dat zijn leven wel belangrijk moet zijn; waarom zouden anderen het anders willen vernietigen? Als stemmen hem vertellen dat hij vernietigd moet worden, dan zijn dat toch geruststellende stemmen, want zij overtuigen hem er van dat zijn leven waarde moet hebben.

Tegelijkertijd kan de paranoïde persoon zijn creatieve vermogens in fantasieën botvieren, wat de gezonden van geest schijnbaar afschrikt – en die creatieve vermogens hebben een betekenis, want de fantasieën zorgen ervoor dat de paranoïde mens zich verzekerd weet dat hij iets waard is. Als hij in jullie termen normaal zou zijn, zou hij zijn creatieve vermogens niet kunnen gebruiken want zij zijn altijd verbonden met de zin van het leven, en de paranoïde mens is ervan overtuigd dat het leven als hij normaal zou zijn, geen zin heeft. Freudiaanse psychologen bereikten in het verleden weinig met luisteren naar de associaties van een persoon als ze zelf objectief bleven of voorgaven dat er geen waarden bestonden. Vaak is iemand die men schizofreen noemt zo bang voor zijn of haar eigen energie, ingevingen en gevoelens dat ze verbrokkeld en tot voorwerpen teruggebracht worden, en hij beschouwt ze als dingen die eerder van buiten dan van binnen komen.

De begrippen goed en kwaad worden overdreven uit elkaar gerukt. Toch wordt hier het uiting geven aan de creatieve vermogens enigermate toegestaan. Zo’n persoon voelt zich niet in staat ze op andere wijze te uiten. De mensen zijn bang voor het opvlammen van hun eigen persoonlijkheid. Er is hun geleerd dat energie verkeerd is, dat macht rampzalig is en dat men bang moet zijn voor de ingevingen van het zelf.

Welke bescherming is er dan, behalve het met de slechte ook de goede ingevingen krachtdadig buiten het zelf te projecteren, en zo een geordend handelen afdoende te blokkeren?

De term schizofrenie wordt met de autoriteit van de psychologie een wijde dekmantel waaronder aan de heelheid van de persoonlijke betekenis een massale gegeneraliseerde uitleg wordt gegeven. Wie paranoïde zijn, zijn ongelukkigerwijze juist degenen die het sterkst geloven in de barste idioterie van wetenschap en godsdienst. De paranoïde en de schizofrene mens proberen zin te vinden in een wereld waarvan hun geleerd is dat ze zinloos is, en hun neigingen zie je in mindere mate door de hele maatschappij heen. Creativiteit is een ingebouwde stuwkracht in de mens die veel belangrijker is dan wat de wetenschap het voldoen aan de fundamentele behoeften noemt. In die zin is creativiteit de meest fundamentele behoefte van alles. Ik heb het hier niet over een tot obsessie geworden behoefte aan orde en rust in welk geval iemand zijn of haar mentale en fysieke omgeving kan versmallen -, maar over een machtige scheppingsdrift in de mens, en over het verwezenlijken van emotionele en spirituele waarden. En als de mens deze niet vindt, zal de zogenaamde fundamentele drang naar voedsel en onderdak hem niet staande houden.

Ik zeg niet zomaar dat de mens niet van brood alleen leeft. Ik beweer dat als de mens de zin van het leven niet ziet, dan zal hij niet leven, ook al is er brood. Hij heeft dan niet de energie om het brood te zoeken en vertrouwt zijn ingeving daarvoor ook niet.

Er zijn dus natuurlijke wetten die alle soorten leven en alle werkelijkheden tot richtsnoer dienen – wetten van liefde en samenwerking – en dat zijn de fundamentele behoeften waar ik over spreek.